Schrijven is schrappen: dit is hoe het werkt

Denk je dat je eindelijk achterover kunt leunen omdat je verhaal af is? Helaas! Nu moet je gaan schrappen! Naja, schrappen moét natuurlijk niet, maar het maakt je verhaal wel een stuk beter. Er wordt niet voor niets gezegd: schrijven is schrappen. Niet alle tekst die je in eerste instantie schrijft, zal in je uiteindelijke boek terechtkomen. Schrappen: wat is het en hoe doe je het? In deze blog leg ik het uit.

Schrappen, wat is dat?

Schrappen is een essentieel onderdeel van tekstredactie en houdt in dat overbodige tekst wordt verwijderd. Maar welke stukken tekst moet je schrappen? Schrap alles wat niks toevoegt aan je verhaal. Elke scène moet iets bijdragen, of het nu gaat om de verhaallijn, het neerzetten van de sfeer of het ontwikkelen van personages. Als je verhaal zonder een scène nog steeds goed werkt, kan je die scène beter weglaten. Hetzelfde geldt voor personages. Heb je er een paar die weinig toevoegen? Schrap ze, of voeg ze samen. 

Eenheid van handeling, tijd en plaats 

Een overdaad aan verhaallijnen komt je verhaal niet ten goede. “Houd je verhaal zo compact mogelijk”, is het algemene advies van Hans Hogenkamp in ‘Schrijven is schrappen’. Hij vergelijkt het schrijven van een boek met een vliegtuig dat vertrekt met precies de juiste hoeveelheid brandstof aan boord. Net zoals een vliegtuig moet ook een verhaal precies de juiste hoeveelheid energie en inhoud hebben om goed te kunnen vliegen en veilig te kunnen landen.

Als er aan het einde van de vlucht nog brandstof over is, was die niet nodig en was het eigenlijk overbodige ballast. Hetzelfde geldt voor een verhaal: alles wat je erin stopt maar niet gebruikt om het verhaal vooruit te helpen, is eigenlijk alleen maar onnodig gewicht dat het verhaal trager maakt. 

“Besef dat de uitwerking van een idee bijna altijd meer pagina’s vergt dan je denkt, en dat je je dus gerust kunt beperken in de hoeveelheid verwikkelingen die je introduceert”.

Hetzelfde principe geldt voor eenheid van tijd en plaats, schrijft Hans Hogenkamp. Door je verhaal in ruimte en tijd te beperken, geef je je personages minder bewegingsvrijheid. Dit kan de spanning verhogen, want je personages moeten onder druk keuzes maken zonder de mogelijkheid om te vluchten of te ontsnappen. Ze zitten vast in een situatie, en dat maakt het verhaal vaak intenser en meeslepender voor de lezer.

Als je verhaal zich helemaal binnen één dag kan afspelen, is het niet nodig om het verhaal te vertragen en uit te smeren over een periode van een maand. En als het verhaal zich alleen in een afgelegen dorpje op het platteland af kan spelen,  hoef je je hoofdpersoon niet voor een reis naar Amerika te sturen. Alles wat je nodig hebt om het verhaal te vertellen, kan gewoon op die ene plek en binnen die korte tijd gebeuren. Zo houd je de spanning vast en blijft het verhaal strak en gefocust.

Andere praktische tips

Beperk je verhaal in verhaallijnen, ruimte en tijd, is het advies van Hans Hogenkamp. Daarnaast geeft hij andere praktische tips om je verhaal te verbeteren:

  • Schrijf een proloog niet meteen aan het begin van je schrijfproces. Werk eerst je hele boek uit en beslis daarna of een proloog echt nodig is. Vaak zal het antwoord ‘nee’ zijn, omdat veel verhalen prima zonder proloog kunnen beginnen. Een proloog kan soms wat extra informatie geven, maar het is meestal beter om je lezer direct in het verhaal te trekken zonder omwegen. 
  • Lezers zijn ongeduldig en willen snel in een verhaal getrokken worden. Introduceer je personages daarom op een efficiënte manier. Voer ze handelend op, in plaats van ze beschrijvend te introduceren.
  • Verspil geen woorden aan het proberen geloofwaardig te maken van de basis van je verhaal. Elk verhaal heeft zijn eigen regels en uitgangspunten, die de lezer als vanzelfsprekend aanneemt. Als je bijvoorbeeld een verhaal schrijft over een wereld waarin mensen kunnen vliegen, hoef je niet uit te leggen hoe dat kan. Lezers begrijpen dat dit een deel is van die wereld. 
  • Verwijder verhaallijnen of personages die alleen bedoeld zijn om een gevoel van ‘normaliteit’ te creëren. Je verhaal hoeft geen weerspiegeling van de werkelijkheid te zijn. Door je te richten op wat er echt toe doet, kun je de fantasie van de lezer prikkelen in plaats van hen te beperken tot de dagelijkse werkelijkheid.

Is schrappen alleen maar ellende?

‘Kill your darlings’. Soms is het beter om zelfs dingen die je heel leuk vindt of dingen waar je trots op bent, te schrappen. Zie verbeteren niet als het zoeken naar fouten, maar als een kans om je verhaal nog mooier en duidelijker te maken. Zo krijg je een frisse blik op je werk en wordt herschrijven leuker. 

Hans Hogenkamp zegt dat schrappen ervoor zorgt dat karakters echt tot leven komen, scènes vaart krijgen en zinnen opbloeien. Dingen uit je tekst verwijderen hoeft volgens hem dus geen frustrerende bezigheid te zijn. Hij ziet het als een kans om je verhaal “op te poetsen tot het gaat glimmen”.

Kortom

Schrappen maakt je verhaal beter. Het betekent dat je onnodige stukken tekst, scènes of personages verwijdert om je verhaal krachtiger te maken. Beperk je in tijd, plaats en gebeurtenissen, zodat je een compact verhaal overhoudt. Een compact verhaal werkt het beste.