Karakters in een kinderboek moeten goed uitgewerkt zijn, zodat ze tot leven kunnen komen. Dit lukt pas, als je als schrijver een goed beeld van de personages hebt. Maar hoe doe je dat: een goed beeld van je personages krijgen? Een karakterdossier helpt hierbij. Hoe stel je een karakterdossier op? Je leest het hieronder.
Leer je personages kennen
Lisette Jonkman schrijft in ‘Schrijven kreng!’ dat geloofwaardige personages de ruggengraat van een verhaal zijn. Waarbij geloofwaardig niet hetzelfde betekent als saai. Juist door in het hoofd van je karakters te kruipen, kun je hun grootste dromen, verlangens en geheimen ontdekken. Dit kan gaan om grote dingen (het verlegen meisje uit de klas blijkt thuis haar moeder af te blaffen en te mishandelen), of om kleine dingen (de voetbaltrainer blijkt de hele week dezelfde sokken te dragen).
Hoe laat je karakters tot leven komen? Door ze goed te leren kennen. Maak daarom voor elk persoon een lijstje met eigenschappen; zowel van het uiterlijk als van de persoonlijkheid. Dit wordt ook wel een karakterdossier genoemd. Dit is een overzicht waarin je zo veel mogelijk informatie over een karakter vastlegt: hoe ziet het karakter eruit en welke kleding draagt het? Belangrijkste eigenschappen? Sterke en zwakke punten? Achtergrond? Intrinsieke en excentrieke motivatie? Relaties met anderen? Dromen? Angsten? Je kan het zo gek en gedetailleerd maken als je zelf wil. Misschien werkt het voor jou heel goed om ook op te schrijven welke koekjes je karakter het liefst eet of hoe zijn eerste knuffelbeer heette.
Hoe kom je aan inspiratie?
Kijk naar jezelf en naar anderen om je heen. Misschien heb je een oerdomme buurvrouw die altijd in een te strakke legging en met heftig gemanicuurde nagels rondloopt? Ze kan een geweldige inspiratiebron voor je zijn! Wat doet ze? Hoe beweegt ze? Hoe praat ze?
Laat je inspireren, maar wees voorzichtig en kopieer haar niet. Als ze jouw boek ooit leest, wil ze waarschijnlijk niet dat ze zichzelf herkent en er achter komt dat jij haar als ordinaire roddeltante beschouwt.
Je kan ook goed naar jezelf kijken. Of probeer je te herinneren hoe je zelf was toen je jong was. Wat vond je leuk om te doen? Hoe speelde je met je vrienden? Denk aan wat je blij maakte, waar je bang voor was en welke avonturen je beleefde. Deze herinneringen kunnen je helpen om personages te maken die echt en herkenbaar zijn voor andere kinderen. Als je jouw eigen gevoelens en ervaringen in je verhalen stopt, worden je personages levendig en interessant.

Onderzoek doen
Soms komt een karakter pas echt tot leven als je eerst goed onderzoek doet. Misschien schrijf je een boek over een blind meisje en interview je daarom een meisje dat in het echte leven ook blind is. Hoe ervaart zij dingen? Hoe smeert zij haar boterham? Online kan je natuurlijk ook veel informatie vinden. Door onderzoek te doen krijg je meer ideeën en kom je tot details die je personages nog specialer en levendiger maken.
Carry Slee schrijft in haar boek ‘Durf te schrijven!’ dat ze aan het begin van haar carrière een badmeester heeft geïnterviewd voor een boekje over zwemles. Ze vond dat ze niet genoeg wist over zwemlessen en wilde niet zomaar iets verzinnen. Om haar verhaal en karakters geloofwaardiger te maken heeft ze afgesproken met een badmeester.
“Het was geen droge verhandeling, ik kreeg ook allerlei ervaringen van hem te horen. Kinderen die watervrees hadden. Anderen die na één les al dachten dat ze in het diepe konden. Toen ik naar huis ging, wist ik niet alleen hoe kinderen leerden zwemmen. Hij had me ook heel erg geïnspireerd. Ik wist meteen hoe ik het zou aanpakken. De hoofdpersonen in mijn verhaal werden Iris en Michiel. Iris was de durfal waar de badmeester het over had gehad. En Michiel kon er niet van slapen, zo eng vond hij het om te leren zwemmen”.
Kortom
Karakters in een kinderboek moeten goed uitgewerkt zijn om echt tot leven te komen. Dat lukt alleen als je de karakters als schrijver goed kent. Een karakterdossier is hierbij heel handig, want zo kun je alles opschrijven over je personages: van hun uiterlijk tot hun dromen en angsten.