Een goed boek valt of staat met een goed verhaal. Maar hoe je je verhaal op papier zet is minstens zo belangrijk. Een kinderboek schrijven is zo makkelijk nog niet. Deze tekst leest bijvoorbeeld niet lekker voor een kind:
In het schijnsel van de maan, gehuld in een mysterieuze sluier van duisternis, fluisterden de bloemen hun geheimen terwijl de overbuurvrouw, gehuld in een mantel van schaduwen, met een lantaarn in haar handen de aarde omwoelde, haar gezicht verlicht door een zachte gloed van het licht.
Deze wel:
Soms werkte de overbuurvrouw ’s nachts in de tuin met een lichtje.
Hoe schrijf je voor kinderen? Hieronder lees je meer.
1. Gebruik eenvoudige taal
Schrijf kort en bondig, zonder te veel details of extra woorden toe te voegen. Kinderboekenschrijver Jozua Douglas geeft de volgende tips:
- Gebruik niet te veel vergelijkingen. Dus niet: Dit huis was zo ruim dat een wandeling van de ene vleugel naar de andere aanvoelde als een excursie. Maar: Het huis had 18 slaapkamers en 6 badkamers.
- Schrijf actief. Niet zo dus: het opruimen van de keuken wordt gedaan door papa. Maar zo: papa ruimt de keuken op.
- Houd je zinnen kort. Wees niet bang om soms eens een punt te gebruiken in plaats van een komma. Maar overdrijf het niet.
- Gebruik alledaagse woorden. Woorden die kinderen begrijpen dus, of woorden waarvan de betekenis uit de context gehaald kan worden.
- Wees concreet. Zo begrijpen kinderen een boodschap beter en kunnen ze zich voorstellen wat er gebeurt in het verhaal.
2. Tegenwoordige of verleden tijd?
De tegenwoordige tijd is heel direct en zorgt voor veel spanning. Als lezer heb je het gevoel dat je midden in het verhaal zit.
Maxim loopt door het bos. De bladeren knisperen onder zijn voeten. Plotseling hoort hij een geluid achter zich. Hij draait zich snel om, zijn hart bonst in zijn keel. Een konijn springt voorbij. Maxim rent erachteraan.
De tegenwoordige tijd is vooral effectief bij avontuurlijke verhalen of verhalen die draaien om actie. Het is dus een tijd die goed past bij kinderboeken. Een ander voordeel van de tegenwoordige tijd is dat het gemakkelijker leest voor beginnende lezers.
Toch kan schrijven in de verleden tijd ook heel goed. Wanneer je in de verleden tijd schrijft, kan je als schrijver bijvoorbeeld terugblikken op eerdere gebeurtenissen. Hiermee kan je nuance aan je verhaal toevoegen. Je hebt meer mogelijkheden om te vertellen wat er al gebeurd is en hoe mensen hier op reageerden.

3. Schrijf levendige dialogen
Met dialogen kun je je verhaal tot leven brengen. De lezer zit met een goede dialoog midden in de actie. Dialogen maken onderdeel uit van je verhaal. De kunst is om niet te veel, maar ook niet te weinig informatie in je dialogen te stoppen. Een gesprek over welke bloemetjes iemand in zijn vaas heeft staan, is (waarschijnlijk) niet relevant. Maar een dialoog waarin de hele clou van je verhaal wordt verteld, is ook niet goed.
Gebruik levende dialogen: gesprekken die natuurlijk en interessant klinken dus. Gebruik geen oude mensen-taal, maar ook geen overdreven kinder- of jongerentaal omdat dat ‘vetcoolgaaf’ is.
4. Toon stijl
Wim Daniëls schrijft in zijn boek ‘Kinderverhalen schrijven’ dat schrijven stijl tonen is. Hij vergelijkt het met het bouwen van een huis: je wil niet het zoveelste rijtjeshuis bouwen, maar een eigen bouwsel maken met een bijzondere vorm en inrichting. Je woordkeuze speelt hierin een grote rol. Een aantrekkelijke woordkeuze is origineel en fris en weet de aandacht van de lezer te trekken. Maar hoe zorg je voor een aantrekkelijke woordkeuze? Helaas pindakaas. Daar bestaat geen eenvoudige formule voor: schrijven is geen wiskunde. Of een tekst aantrekkelijk is, wordt uiteindelijk bepaald door de lezer. Hoe jong of oud deze dan ook is.
Kortom
Houd het simpel en duidelijk als je voor kinderen schrijft. Gebruik korte zinnen, begrijpelijke woorden en breng het verhaal tot leven met actieve taal en levendige dialogen. En wees vooral ook niet bang om stijl te tonen!