Verhalennest: verhalen schrijven voor kinderen

Kinderboek schrijven, deel 1: kom met een goed verhaal

Een kinderboek schrijven, hoe doe je dat? Die vraag is niet zo makkelijk te beantwoorden. Voor mij in ieder geval niet, want ik heb nog nooit een boek gepubliceerd. Maar ik verwacht dat zelfs de meest ervaren kinderboekenschrijver zal zeggen dat er niet één succesformule bestaat. Heb je wel eens een appeltaart gebakken? Dat kan op verschillende manieren en verschillende appeltaarten kunnen net zo lekker zijn. Ondanks dat ze anders zijn, hebben ze wel een aantal ingrediënten gemeen. Met kinderboeken is het net zo. Wat zijn die ‘ingrediënten’ van een goed kinderboek? Hieronder vind je een aantal tips.

1. Denk als een kind

De onderwerpen die jou nu als volwassene interesseren, zijn waarschijnlijk helemaal niet zo boeiend voor jonge lezers. Vergeet daarom even dat je volwassen bent. Denk terug aan toen je zelf kind was: wat vond je leuk om te doen? Wat maakte je aan het lachen? Wat voor soort boeken las je zelf? Kijk ook naar kinderen om je heen of spreek eens af met een juf of badmeester. Probeer in de huid van een kind te kruipen. 

Het helpt natuurlijk enorm als je weet voor wie je gaat schrijven. Verhalen voor peuters zijn heel anders dan verhalen voor tieners. Ga dus na hoe jouw doelgroep de wereld ervaart. Wat willen kinderen van die leeftijd beleven? Inspiratie opdoen is overigens hard werken, schrijft kinderboekenschrijver Jozua Douglas. Het hebben van idee voor een verhaal is één, maar het verhaal bijschaven of volledig omgooien tot het écht boeiend is, is stap twee. Daag jezelf uit met iets écht goeds te komen. Wees niet te snel tevreden met een idee, schrijft Joshua.

2. Verzin een boeiend verhaal

Een verhaal voor kinderen moet boeien en entertainen tegelijkertijd. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en houden van avontuur. Een boek dat boeit, wekt de interesse van een kind. Het nodigt uit om gelezen te worden. Natuurlijk heeft een kinderboek ook een vleugje humor nodig. Zelfs wanneer je een een serieuzer onderwerp schrijft. Grappige momenten in je boek geven kinderen even een adempauze wanneer het spannend wordt.

Hoe zorg je ervoor dat je verhaal interessant om te lezen is? Denk in eerste instantie aan een probleem of conflict in je boek. Misschien ontdekt oma dat iemand een koekje uit haar koektrommel heeft gestolen? Of is een jongen hopeloos verliefd op een meisje van zijn school, maar zit zij 5 klassen hoger dan hij? Een conflict zet je verhaal in beweging.

Een goed plot mag natuurlijk ook niet ontbreken in je boek. Een plot bestaat uit gebeurtenissen die elkaar opvolgen. Die gebeurtenissen zijn als Lego-blokjes. Als je ze op de juiste manier bij elkaar zet, krijg je een boeiend verhaal. Net zoals je met Lego-blokjes iets moois kunt bouwen.

3. Kom met interessante personages

Ieder boek heeft een hoofdpersoon. Ook een kinderboek. Carry Slee schrijft in haar boek ‘Durf te schrijven!’ dat het heel belangrijk is dat een hoofdpersoon een echt mens wordt. Dit kan natuurlijk ook een olifant of een marsmannetje zijn; het is maar net waarover je schrijft. In ieder geval moet je karakter eigen gevoelens en reacties hebben. Inleven is het sleutelwoord hierbij. Denk na hoe jij je zou voelen in bepaalde situaties. Hoe zou jij je als olifant voelen als je roze schoenen vies geworden zijn? Of hoe zou jij als marsmannetje reageren als planeet opeens ontploft? 

Vaak maken personen in boeken een ontwikkeling door. Een verlegen meisje overwint bijvoorbeeld haar angst en durft toch op het podium te gaan staan voor een zangwedstrijd. Of een slechte heks wordt betoverd door een andere heks en verandert in een lief omaatje. In kinderboeken verandert de hoofdpersoon niet altijd. Zeker niet wanneer het om karakters waarover meerdere verhalen worden geschreven. Zulke karakters blijven eigenlijk altijd hetzelfde. 

4. Begin zorgvuldig

Meestal wordt in het eerste hoofdstuk van een boek duidelijk waar het verhaal over gaat, waar het zich afspeelt en wie de belangrijkste personages zijn. De grootste uitdaging is om het verhaal direct boeiend te laten zijn. Verzin daarom ook een goede openingszin. Een zin die kinderen direct nieuwsgierig maakt. Dit kan bijvoorbeeld door direct in een avontuur te springen:

De dag nadat Ilse haar boekwinkel had geopend, brandde hij af.

Je kan ook iets interessants over de hoofdpersoon te vertellen:

Hij was lang, maar reed in een Fiat Panda. Meestal stak hij z’n hoofd door het open raam om te kunnen zien wat er voor hem op de weg gebeurde.   

Een andere manier om ervoor te zorgen dat je lezers je verhaal verder willen lezen, is het toevoegen van spanning in de opening:

De vreemde zette Adams leven op zijn kop.

5. Wees kritisch

Een verhaal moet vaak herschreven worden, voordat het echt goed en leuk is om te lezen. Door kritisch naar je eigen werk te kijken, kun je zien wat er beter kan. Misschien zijn sommige delen te lang, te saai of te ingewikkeld. Door hier kritisch naar te kijken, kun je die stukken aanpassen zodat het verhaal leuker en makkelijker te begrijpen wordt voor kinderen. Zo zorg je ervoor dat je verhaal echt geweldig wordt! Carry Slee schrijft hierover in ‘Durf te schrijven’: 

Het getuigt van lef als je halverwege een verhaal bent en je durft toe te geven dat het niet goed genoeg is. Het is eng, omdat je juist blij bent dat je iets hebt. Een leeg scherm of een leeg vel papier is vreselijk. Je kunt jezelf dan voor de gek houden: het is heus wel goed, ik ben te kritisch. Maar neem jezelf als schrijver serieus. Jij weet heus wel wanneer het goed is en wanneer niet.

Kortom

Een kinderboek schrijven is geen exacte wetenschap, net als het bakken van een appeltaart. Om tot goede ingrediënten van je verhaal te komen denk je als een kind, verzin je een boeiend verhaal met interessante personages, zorg je voor een pakkend begin en wees je kritisch tijdens het (her)schrijven.