Verhalennest

Flashbacks in kinderboeken: komen die voor?

Met een flashback wordt een lezer meegenomen naar een eerder moment in de tijd. Flashbacks worden vooral gebruikt in verhalen voor oudere kinderen en volwassenen. Komen flashbacks in kinderboeken dan helemaal niet voor? Jawel, maar je moet er wat beter naar zoeken. Wat zijn flashbacks? En hoe pas je flashbacks in kinderboeken toe? Blijf lezen als je een antwoord op deze en meer vragen wil.

Een flashback: wat is dat?

Een flashback is een soort terugblik. Flashbacks in verhalen worden gebruikt om meer achtergrondinformatie te geven. Vaak gaat dit over de hoofdpersoon en krijgt de lezer meer inzicht in de hoofdpersoon: waarom is hij zoals hij is, of waarom doet hij zoals hij doet? 

Flashbacks kunnen ook spanning opbouwen door geheimen te onthullen. Bijvoorbeeld wanneer een jongen op zolder een doos met brieven vindt. Deze brieven blijken door zijn verdwenen opa te zijn geschreven. Met iedere brief die de jongen leest, ontvouwt het verhaal zich verder.

Risico’s van flashbacks in kinderverhalen

Aan het gebruik van flashbacks zitten ook enkele risico’s. Te lange of niet relevante flashbacks kunnen een verhaal vertragen. Ze lijken in zo’n geval op een infodump en halen de vaart uit je verhaal.

Een ander nadeel van flashback is dat ze heel verwarrend kunnen werken. Pas daarom op dat je met flashbacks niet van de hak op de tak gaat. Het is het beste om flashbacks zoveel mogelijk in chronologische volgorde te gebruiken. Als je steeds heen en weer springt tussen verschillende momenten, kan dit de verhaallijn verwarrend maken en wordt je verhaal moeilijker te volgen.

Hoe gebruik je een flashback?

Er zijn meerdere manieren waarop flashbacks in een verhaal verwerkt kunnen worden.

  • Het gebruik van uitspraken als ‘Ik herinner me…’ of ‘Ik dacht terug aan…’. 

Ik keek naar mijn schoenen en zuchtte. Gehurkt op een knie maakte ik mijn losse veter weer vast. Ik moest meteen denken aan die keer dat ik van mijn fiets viel. Ik was op weg naar school, fietste hard om op tijd te komen en merkte toen opeens dat mijn voet vastzat. Mijn veter had zich vastgedraaid om de trapper. Voordat ik het wist, lag ik op de grond met een schram op mijn knie en tranen in mijn ogen.

  • Verwerking in dialogen. Een personage kan tijdens een gesprek een herinnering of verhaal delen. Pas wel op dat je geen ‘zoals je weet’ conversatie schrijft, waarin je te veel informatie dumpt.

“Het lijkt wel die keer dat ik de bal per ongeluk over de schutting trapte,” zei Joris met een grijns. “De buurman werd zo boos! Hij stond daar te schreeuwen en ik had geen idee hoe ik de bal terug moest krijgen zonder dat hij nog bozer werd.” David lachte.

  • Tijdsaanduiding. Soms staat er boven een hoofdstuk ‘Een jaar eerder’ of ‘Maart 1982’. De lezer weet dan direct dat het verhaal zich in een andere tijd afspeelt.
  • De toepassing van stimuli. Door kleine dingen in de omgeving (een beeld, een geur, een geluid), kan een personage teruggaan naar een bepaald moment. 

Oma liep langzaam langs de speeltuin. Ze stopte even om naar de schommelende kinderen te kijken. Het bracht haar terug naar een andere tijd. De tijd waarin zij urenlang met haar eigen kinderen in de speeltuin doorbracht. Ze herinnerde zich de lachende gezichten van haar kinderen en hun opgewonden stemmen. Ze had hen duwtjes gegeven op de schommel. Keer op keer. Net zolang totdat ze er genoeg van hadden. 

Weinig flashbacks in kinderboeken

Er is weinig over geschreven, maar zelf heb ik het gevoel dat flashbacks niet veel gebruikt worden in kinderboeken. Ook Joshua Douglas schrijft op zijn website:

Als je goed leest (…) ontdek je dat er in kinderboeken maar weinig flashbacks voorkomen.

Waarschijnlijk komt dit doordat flashbacks relatief snel verwarring opleveren. Zeker onder jonge lezers of kleine kinderen. Terwijl je als schrijver je kinderboek juist zo concreet en duidelijk mogelijk wil houden. Tijdsprongen en flashbacks passen hier niet goed bij.

Flashbacks in kinderverhalen: voorbeeld

Toch zijn ze er wel: flashbacks in kinderboeken. Onderstaand fragment komt bijvoorbeeld uit Dolfje Weerwolfje, van Paul van Loon. De schrijver heeft in dit fragment een flashback gebruikt om iets van de geschiedenis van Dolfje te verklappen. Timmie hoort ’s nachts geluiden uit de slaapkamer van Dolfje komen. De geluiden doen Timmie terugdenken aan hoe Dolfje bij hen in huis is komen wonen. 

Paul van Loon weet de flashback heel subtiel in de tekst te verwerken; hij gebruikt geen speciale zin om aan te kondigen dat er een flashback aankomt. In plaats daarvan verweeft hij de flashback natuurlijk in de tekst. 

Timmie had een tijdje liggen luisteren naar de geluiden die uit Dolfjes kamer kwamen.

Zijn kamer was naast die van Dolfje.

Misschien waren het alleen maar droomgeluiden, dacht hij.

Het waren vreemde geluiden, waardoor Timmie gewekt was.

Maar toen hoorde hij het opnieuw: een vreemd soort gehuil.

Timmie stapte uit bed.

Dolfje Spaan was zijn beste vriend.

Vier jaar geleden waren Dolfjes ouders verdwenen. 

Op een nacht waren ze gewoon weg. Zomaar.

Dolfje was toen nog maar een hummeltje van drie.

Niemand wist waar meneer en mevrouw Spaan heengegaan waren.

Ze hadden geen briefje achtergelaten.

Het was een groot raadsel.

Sinds die tijd woonde Dolfje bij Timmie en zijn ouders.

Timmie hield van hem als zijn broertje.

Hij sloop op zijn tenen over de overloop en bleef staan voor Dolfjes kamer.

Kortom

Flashbacks in kinderverhalen komen minder vaak voor dan flashbacks in verhalen voor volwassenen. Toch zijn er goede manieren om informatie uit het verleden aan een kinderverhaal toe te voegen. Aandachtspunt hierbij is wel dat de verhaallijn duidelijk blijft en er geen verwarring bij de jonge lezers ontstaat.