Dialogen zijn onmisbaar in kinderverhalen. Een goed geschreven dialoog laat zien wat iemand voelt of denkt, zonder dat de schrijver alles letterlijk hoeft te vertellen. Maar dialogen schrijven die echt werken; hoe pak je dat aan? In deze blog lees je wat dialogen zo krachtig maakt, waar je op kunt letten bij het schrijven ervan en hoe je met kleine toevoegingen een groot effect kunt bereiken.
Dialogen en hun nut
Dialogen in een verhaal zijn meer dan zomaar wat gesprekken tussen personages: ze hebben verschillende functies. Om te beginnen geven ze je een goed beeld van wie de personages zijn. Hoe iemand praat, welke woorden hij kiest en wat hij wel of juist niet zegt, vertelt veel over zijn karakter en gedachten. De schrijver hoeft dus niet alles uit te leggen: je leert de personages kennen door wat ze zeggen en hoe ze dat doen. Dat is precies wat wordt bedoeld met ‘show, don’t tell’.
Daarnaast zorgen dialogen ervoor dat het verhaal in beweging blijft. Tijdens een gesprek worden er keuzes gemaakt, komt nieuwe informatie naar boven of ontstaan er spanningen. Dat maakt een verhaal levendig en helpt het tempo erin te houden.
En ten slotte geven dialogen ook extra informatie over de situatie of de sfeer. Ze laten bijvoorbeeld zien hoe iemand zich voelt of hoe de relatie tussen twee personages is. Op die manier maken ze het verhaal niet alleen duidelijker, maar ook menselijker.
Dialogen bestaan uit meer dan woorden
“Ik trek dit echt niet meer!” roept Lisa. Haar ogen spuwen vuur en haar vuisten balt ze tot vuisten.
Klinkt dat geloofwaardig? Best wel. Als iemand echt boos is, merk je dat niet alleen aan wat diegene zegt, maar ook aan hoe dat gezegd wordt. Woorden zijn maar een klein deel van het verhaal. Houding, gezichtsuitdrukking, toon: die vertellen ook een heleboel.
Lisa hijgt van frustratie, haar schouders stijf. “Wat denkt ‘ie wel?!” snauwt ze, terwijl ze met een woeste beweging een borstel van de tafel veegt.
Ook in dit voorbeeld versterken woorden en gedrag elkaar. Je voelt Lisa’s woede. En dat is precies wat sterke dialogen doen: ze laten emoties niet alleen horen, maar ook zien.

Een dialoog verfraaien
Een gesprek tussen personages kun je op allerlei manieren opschrijven. Eén van de makkelijkste manieren is de tik-takvorm: alleen de gesproken zinnen, zonder uitleg of beschrijving erbij.
“Mag ik nog een koekje?”
“Nee, het is bijna etenstijd.”
“Maar ik heb écht honger.”
“Dan eet je straks extra veel broccoli.”
“Bleh.”
Dit gesprek laat goed zien hoe de tik-takvorm werkt: korte zinnetjes, snel heen en weer. Wil je als schrijver wat meer duidelijkheid of sfeer, dan kun je extra woorden toevoegen. Daarmee laat je bijvoorbeeld zien wie er praat en hoe iemand iets zegt.
“Mag ik nog een koekje?” vroeg Bram met grote ogen.
“Nee, het is bijna etenstijd,” antwoordde mama terwijl ze de koektrommel dichtdeed.
“Maar ik heb écht honger,” klaagde Bram, met zijn handen op zijn buik.
“Dan eet je straks maar extra veel broccoli,” zei mama met een knipoog.
“Bleh,” mopperde Bram, terwijl hij zich op de bank liet vallen.
Door verschillende werkwoorden te gebruiken zoals ‘vroeg’, ‘klaagde’, of ‘mopperde’ en door kleine handelingen toe te voegen, wordt het gesprek levendiger. Zo krijgt de lezer een beter beeld van wat er gebeurt en dat leest een stuk fijner.
Let overigens ook goed op interpunctie als je een dialoog schrijft. De zin “Hans zei, Grietje welke jurk zal ik aantrekken?” is heel iets anders dan “Hans, zei Grietje, welke jurk zal ik aantrekken?”
Kortom
Dialogen onthullen eigenschappen van karakters, zorgen voor vaart in een verhaal en maken situaties levendig. Niet alleen de woorden, maar ook de toon, lichaamstaal en handelingen spelen een rol bij dialogen schrijven.