Show, don’t tell. Het klinkt je vast bekend in de oren. Als lezer word je graag in een verhaal gezogen. Je wil ervaren wat er gebeurt. Dit gaat beter wanneer een schrijver acties of emoties op zo’n manier beschrijft, dat je ze als lezer kan horen, zien, voelen, proeven en ruiken. Stel: je leest ‘Lena is heel stoer’. Geloof je dit dan direct? Heb je meteen een beeld bij Lena en roept ze al een emotie bij je op? Waarschijnlijk niet. De uitdaging is om niet te vertellen dat Lena stoer is, maar om het te laten zien. Show, don’t tell! Hoe pas je ‘show, don’t tell’ eigenlijk toe? Je leest het hieronder.
Show, don’t tell: wat houdt het in?
Vergelijk onderstaande zin eens:
De man was woedend.
Met:
De man kneep zijn kaken zo strak op elkaar dat zijn spieren zichtbaar trilden. Zijn gezicht was knalrood terwijl zijn knokkels wit uitsloegen omdat hij zijn handen tot vuisten balde. Hij ademde zwaar door zijn neus en zoog de lucht met een sissend geluid naar binnen.
Welke beschrijving van de man spreekt je meer aan? Waarschijnlijk de tweede, omdat je je veel beter in kan leven in de man en de situatie. ‘Show, don’t tell’ is een tip voor zowel beginnende als gevorderde schrijvers. Vertel niet wat er gebeurt, maar laat het zien!
Show, don’t tell: hoe doe je dat?
The Write Practice geeft een duidelijke tip hoe je kunt ‘laten zien’ in plaats van te ‘vertellen’. Die tip luidt: wees specifiek. Breng je verhaal tot leven.
In onderstaande tekst is het je moeilijk inleven:
Voordat Ahmed van zijn fiets was gestapt, zag hij Lena al staan. Lena was het mooiste en grappigste meisje van de klas. Ahmed zette zijn fiets op slot en liep naar Lena toe.
Deze tekst spreekt meer tot de verbeelding:
Voordat Ahmed van zijn fiets was gestapt, zag hij Lena al staan. Lena had glanzende blonde krullen die ze altijd in een perfecte paardenstaart bond. Meestal gebruikte ze hier een roze elastiekje voor. Op haar gezicht had Lena altijd een grote glimlach. Haar tanden waren spierwit en stonden netjes op een rij. Ze ging dan ook iedere drie maanden naar de tandarts. Lena kon de grappigste verhalen vertellen. Als ze een grap maakte, lachte iedereen in de klas hardop. Ze was altijd vrolijk en zorgde ervoor dat iedereen het naar zijn zin had. Ahmed zette zijn fiets op slot en liep naar Lena toe.

Toch loopt de tekst hierboven niet lekker. De details die over Lena verteld worden, halen de vaart uit het verhaal. Lisette Jonkman schrijft in haar boek ‘Schrijven kreng!’ niet alleen dat een schrijver concreet moet zijn, maar ook dat je als schrijver je concrete teksten het beste integreert in je verhaal. Zo voorkom je een infodump zoals hierboven. Meng de informatie die je aan je lezer kwijt wil dus door het verhaal heen.
Zoiets dus bijvoorbeeld:
Voordat Ahmed van zijn fiets stapte, zag hij Lena al staan. Hij herkende haar glanzende blonde krullen meteen. Lena zwaaide vrolijk en riep: ‘Hej, Ahmed! Ik heb een raadsel voor je’! Ahmed zette zijn fiets op slot en grinnikte. ‘Oh ja? Kom maar op’! Lena kwam dicht bij Ahmed staan en boog naar hem toe. Hij kon haar sproetjes tellen. Lena fluisterde geheimzinnig: ‘Het is wit en kan ontploffen’? Ahmed haalde zijn schouders op terwijl hij moeite moest doen om niet nu al in lachen uit te barsten. ‘Een boemkool’! Nu proestte Ahmed het uit.
Te veel laten zien is ook weer niet goed
Door specifiek te zijn breng je een verhaal tot leven. Maar er ligt hier wel een gevaar op de loer. Zodra je specifiek wordt, wordt je verhaal namelijk direct een stuk langer. Kijk maar naar de voorbeelden hierboven. Om te voorkomen dat je verhaal te lang wordt, is het goed om niet alleen maar te laten zien, maar zo nu en dan ook wat te vertellen. Maar wanneer kies je dan voor ’tell’ en wanneer voor ‘show’? The Write Practice geeft het volgende aan:
“Laat het zien (‘show’) als een scène spannend, dramatisch of belangrijk voor het verhaal is, of als het iets toevoegt aan de ontwikkeling van een personage. Laat het ook zien als het personage een emotionele ervaring heeft of als je de lezer wilt meenemen in het perspectief van dat personage. Maar vertel het gewoon (’tell’) als een scène saai, niet cruciaal of niet dramatisch is, of vooral bedoeld is om informatie te geven”.
Kortom
‘Show, don’t tell’ is de tactiek om te laten zien, in plaats van iets te vertellen. Het brengt een verhaal tot leven en maakt het gemakkelijker voor een lezer om zich in te kunnen leven in een verhaal. Een persoon of situatie ‘laten zien’, doe je door concreet te zijn. Maar let er hierbij wel op dat je de concrete informatie vermengt met je verhaal en zoek daarnaast ook naar een goede balans tussen ‘show’ en ‘tell’.