Verhalennest: verhalen schrijven voor kinderen

3 vertelperspectieven en hoe je de juiste kiest voor je verhaal

De manier waarop een verhaal wordt verteld, kan een groot verschil maken. Het vertelperspectief (oftewel: vanuit wie het verhaal wordt verteld) bepaalt hoe de lezer de gebeurtenissen en personages beleeft. In deze blog licht ik 3 verschillende vertelperspectieven toe: het ik-perspectief, het hij/zij-perspectief en de alwetende verteller. De keuze voor een perspectief is aan de schrijver: er is geen ‘goede’ of ‘foute’ keuze. Maar ieder perspectief heeft eigen voor- en nadelen. Hoe kies je het juiste perspectief voor jouw verhaal?

Vertelperspectieven: het ik-perspectief

Als je een verhaal schrijft vanuit het ik-perspectief (of vanuit de eerste persoon), dan beleeft de lezer alles door de ogen van het hoofdpersonage. De lezer maakt mee wat de hoofdpersoon voelt en weet wat de hoofdpersoon denkt. Verhalen in het ik-perspectief hebben het voordeel dat ze de lezer helpen zich in te leven in het hoofdpersonage. De lezer ervaart bijna hoe het is om zelf de hoofdpersoon te zijn. Maar als lezer weet je niet altijd alles, want je volgt alleen de gedachten van de hoofdpersoon. Soms denkt een lezer dat iets echt is, omdat het personage dat gelooft. Later ontdekt de lezer dan dat dit niet zo is.

Steeds dieper loop ik het bos in. Ik kom langs hoge bomen die ik nooit eerder heb gezien en loop over kronkelige paadjes die me niet bekend voorkomen. Ik ben toch niet verdwaald? Nee, dat soort dingen overkomen mij niet. Stug loop ik door. Toch worden mijn handen steeds klammer. Ik negeer het en sla rechtsaf, maar dan… “Au!” Mijn voet blijft haken achter een dikke boomwortel. Met een smak val ik languit op de grond. Terwijl ik opkrabbel, zie ik een klein eekhoorntje vlak bij me zitten. Het beestje kijkt me nieuwsgierig aan.

Vertelperspectieven: het hij/zij-perspectief

Een verhaal in het hij/zij-perspectief (of in de derde persoon) lijkt zichzelf te vertellen. Maar eigenlijk kijkt de lezer door de ogen van één personage. De lezer ziet en beleeft alles wat dat personage meemaakt, maar weet niet wat de andere personages denken of voelen.

Dit perspectief kan soms een beetje misleidend zijn, omdat de lezer alleen het hoofdpersonage goed leert kennen. De lezer weet niet altijd wat andere personages denken. In vergelijking tot ik-verhalen, is er bij hij/zij-verhalen vaak iets meer afstand tussen de lezer en het verhaal. 

Steeds dieper loopt ze het bos in. Ze komt langs hoge bomen die ze nooit eerder heeft gezien en loopt over kronkelige paadjes die haar niet bekend voorkomen. Even vraagt ze zich af of ze niet verdwaald is. Gelukkig lukt het haar om dat idee van zich af te schudden. Stug loopt ze door. Toch worden haar handen steeds klammer. Ze negeert het en slaat rechtsaf, maar dan… “Au!” Haar voet blijft haken achter een dikke boomwortel. Met een smak valt ze languit op de grond. Terwijl ze opkrabbelt, ziet ze een klein eekhoorntje vlak bij zich zitten. Het beestje kijkt haar nieuwsgierig aan.

Vertelperspectieven: de alwetende verteller

Je kan een boek ook schrijven vanuit het perspectief van de alwetende verteller. In dit geval is er een verteller, die (de naam verraadt het al) alles weet over het verhaal en je personages. De alwetende verteller kan het hele verhaal overzien en ook vooruit- en terugblikken. Carry Slee omschrijft het in ‘Durf te schrijven!’ zo: “De alwetende verteller staat buiten het verhaal. Hij is als een camera die alles ziet. Dat vertelt hij aan de lezer, waardoor deze iets weet, wat de hoofdpersoon in het boek nog niet weet.”

Emma liep steeds dieper het bos in. Langs de hoge bomen en over kronkelige paadjes. Ze had niet door dat ze de verkeerde kant op was gelopen. Pas toen het donker begon te worden, voelde Emma hoe klam haar handen waren geworden. Ze was verdwaald. Emma wist toen nog niet dat een eekhoorntje haar al die tijd had gevolgd. Ze zou het beestje pas zien, wanneer ze over de boomwortel zou struikelen

De alwetende verteller is heel handig om spanning aan een verhaal toe te voegen. Je kunt bijvoorbeeld alvast een detail weggeven aan de lezer. Ook kan de verteller goed uitleggen wat de personages denken en voelen, zodat je als lezer nog meer meeleeft met hun avonturen. 

Maar het gebruik van de alwetende verteller heeft ook een nadeel: hij kan geen geheimen bewaren. Dit kan de spanning van je verhaal juist ook doen verminderen omdat je de lezers de kans ontneemt om eigen ideeën te vormen over wat er gebeurt.

Kortom

Een boek kun je schrijven vanuit verschillende vertelperspectieven. Elk perspectief heeft zijn eigen voor- en nadelen en is van invloed op hoe een verhaal ervaren wordt. De 3 belangrijkste perspectieven zijn: het ik-perspectief, het hij/zij-perspectief en het perspectief vanuit de alwetende verteller. De keuze voor een vertelperspectief hangt af van hoe dichtbij je de lezer bij het hoofdpersonage wilt brengen en hoeveel informatie je wilt onthullen.